Goed composteren is een hele kunst. Ik heb sinds jaar en dag een compostvat achter in de tuin staan. Het resultaat is wisselend. De éne keer wordt het prachtig rulle compost dat naar bosgrond ruikt, maar vaker zitten er teveel onverteerde delen in. Kennelijk doe ik iets niet helemaal goed, dus hoog tijd om mij daar eens in te verdiepen. 

Er zijn veel voordelen aan compost verbonden. Door de structuur kan regen beter infiltreren en worden vastgehouden in de bodem; compost gaat uitputting tegen doordat weggehaalde voedingstoffen worden teruggegeven aan de bodem; het bodemleven wordt gezonder waardoor er minder kans op ziekten ontstaat. 

Een paar beginselen van het composteren had ik wel in mijn hoofd zitten: een goede afwisseling van groene en bruine materialen, grovere materialen klein maken en voldoende vocht toevoegen omdat het composteerproces anders niet op gang komt. 

Maar ja, in de praktijk werkt het vaak anders. Je hebt alle hagen gesnoeid en dan moet je ook nog het snoeimateriaal fijnknippen. Ik werd dus een beetje lui en voegde het te grove materiaal aan de hoop toe. 

 Een goed overzicht van de hoeveelheid toegevoegde groene en bruine materialen had ik eigenlijk niet, wat de éne keer een vieze kleffe drab opleverde en andere keren een onveranderlijke laag gortdroge bladeren en takken.

In een kleine tuin is een compostvat het meest handige systeem om mee te composteren. Je kunt hem overal plaatsen waar je hem kwijt wilt: zon of schaduw blijkt geen invloed op het composteerproces te hebben, al lees je daar verschillende meningen over. 

Zet het vat op vijf stenen: dan staat het stabiel en kan niet scheefzakken in de bodem. 

Het vat moet gaten in de onderplaat hebben zodat overtollig vocht kan wegsijpelen en organismen bij het materiaal kunnen komen. 

Begin om goede drainage te houden met een grove opzet van droog bruin materiaal zoals gebroken dode takken, houtsnippers of stro. 

Verhoudingen

De verhouding bruin (C = koolstof)) : groen (N = stikstof) moet grofweg 50% om 50% zijn, beter nog is een verhouding van 40 om 60.

Dit moet in dunne lagen maar liever gemixt aangebracht worden. 

Bruin is: al het dode plantaardige materiaal, zoals bruine bladeren, takken, stro, hooi, karton, houtsnippers, papier en zaagsel. Met de laatste vier moet je spaarzaam zijn vanwege het hoge koolstof gehalte. 

Groen is: keuken- en vers tuinafval maar ook konijnenkeutels wat de temperatuur extra verhoogt en een versnellend effect op de vorming van compost heeft. 

Wat mag er verder zoal op de composthoop?

Dat hangt af van de temperatuur die je compost bereikt. Bij een optimaal proces waarbij de temperatuur oploopt tussen de 55 en 65 graden Celsius, worden de meeste onkruidzaden en schadelijke organismen gedood. Meestal zul je bij een eerste composthoop dit proces nog niet goed in de hand hebben. 

Wel: sinaasappel- en bananenschillen(ook bespoten: bacteriën breken de gifstoffen af); planten met meeldauw(bij voldoende hitte worden ziekteverwekkers onschadelijk gemaakt. Bij ernstig aangetaste gewassen neem ik liever het zekere voor het onzekere en houdt ze apart);

 brandnetels, klimop, taxus, koffieprut. 

Niet: kalk(Ph van de hoop is al wat basisch); compostversneller( overbodig product dat niks toevoegt); theezakjes/koffiepads (ivm microplastics), as(houtas zou wel kunnen);snijbloemen met teveel bestrijdingsmiddelen, gekookte etenswaren(ongedierte en bederf), wortelonkruiden en uitgebloeide onkruiden(de meningen zijn hierover verdeeld, ik ben hier voorzicht mee).

Het composteringsproces

Men spreekt van warm composteren wanneer de hoop binnenin een temperatuur van 55 tot 65 graden Celsius bereikt.  Na korte tijd daalt de temperatuur weer en doen andere bacteriën hun werk. Daarna volgt nog een periode van narijping, die een aantal maanden kan duren. Om de juiste temperatuur te bereiken heb je voldoende massa nodig: een hoop van tenminste 1 m3. Na de periode van narijping is daar nog maar 1/3 van over. Bij het opzetten gebruik je het deksel om af te dekken. 

De hoop heeft lucht, water en warmte nodig om compost te worden. Zorg dat alles nat de composthoop op gaat. Is de hoop te nat en stinkt hij dan voeg je bruine materialen toe zoals blad, hooi of stro. Is de hoop nauwelijks verteerd dan kun je de hoop omzetten en daarna water en groen toevoegen. 

Wekelijks kun je een  zogenaamde beluchtingsstok in de de hoop steken, een kwartslag draaien en ophalen. Zo komt er voldoende zuurstof in de hoop. 

Wanneer de compost rijp is ruikt hij heerlijk naar bosgrond en kun je haar in het vroege voorjaar voordat de planten aan de groei gaan uitstrooien over de tuin. Inwerken is niet nodig.