De titel van deze post slaat op een liedje uit de jaren vijftig. Ik kende het niet tot ik een aantal jaren geleden het voor het eerst hoorde bij het jaarlijkse Sneeuwklokjesfeest op kwekerij de Boschhoeve in Wolfheze.
Bij binnenkomst werden we verwelkomd door een accordeoniste en een koortje dat het nostalgische lied uit volle borst zong. Als muziektherapeut gebruikte ik dit liedje bij ouderen met dementie. Zij zongen het in de regel enthousiast mee.
Dat weekend stonden bij kwekerij de Boschhoeve verschillende bijzondere soorten sneeuwklokjes uitgestald. De duurste die ik zag, een kwetsbaar sprietje in een potje, kostte € 50,00! Sneeuwklokjes worden door sommige mensen verzameld en zij betalen grif voor een sneeuwklokje waarvan een normaal mens denkt: wat is nu het verschil met het huis- tuin- en keuken sneeuwklokje? Sommige schijnen honderden euro’s te kosten. Dat doet me denken aan de tulpenmanie uit de 17e eeuw, waarbij de tulpenbol een beleggingsobject werd die veel speculanten in de armoede deed belanden. Zo gek zal het met het sneeuwklokje niet worden denk ik.
Sneeuwklokjes komen oorspronkelijk uit Zuid-Europa. Ze zijn hier als stinzenplanten naar toe gehaald om te pronken op landgoederen en buitenplaatsen. De variëteiten laten verschillen zien in grootte, bloemvorm of dubbele bloemblaadjes. Sneeuwklokjes hebben humusrijke grond nodig en een schaduwrijke plaats onder loofbomen die ’s winters hun blad verliezen.
Rond kerst begon in mijn tuintje de nieuw aangeplante soort Galanthus Elwesii, het groot sneeuwklokje, te bloeien. Zij bloeit een maand eerder dan het gewone sneeuwklokje: Galanthus Nivalis. Deze staan nog maar net met witte puntjes naar boven te wijzen. Maar ook de standplaats heeft invloed op het moment van bloeien.
Na de bloei kun je de bolletjes met loof uitgraven en delen om de vermeerdering te versnellen. Behalve door te delen, vermeerderen ze zich ook door middel van zaad. Ze staan sinds een paar jaar onder de haagbeuk zonder dat ik mij daarmee heb bemoeid. Aan de zaden zit een mierenbroodje, een zoet wit aanhangseltje. Mieren gaan daardoor met de zaden slepen en zo worden ze verspreid.
Andere soorten zijn G. Woronowii, het grootbladig sneeuwklokje; G. Flore Pleno, het dubbele sneeuwklokje en G. Viridapice, het sneeuwklokje met de groene vlekjes op de buitenste bloemblaadjes.
‘Als in Holland de sneeuwklokjes bloeien komt de lente’, zo klinkt het liedje.
Een tikje al te optimistisch is dit wel want we zitten nog zo’n 2 maanden in de winter. Maar door de bloei van het sneeuwklokje is de bloeitijd van de bloembollen ingeluid. En daarmee wordt het verlangen naar de lente alleen maar groter!