Nu er in de tuin minder te beleven valt, zijn er gelukkig nog de vogels die voor wat leven in de brouwerij zorgen. In het najaar arriveert steevast de roodborst in de tuin. “Daar is ie weer” denk ik elk jaar verheugd. Ik weet heus wel dat het niet dezelfde vogel is als degene die ik vorig jaar zag.

De roodborsten die wij nu in onze tuin zien zijn vanuit Scandinavië afgezakt naar ons minder koude landje. En de roodborsten die hier in de zomer leven zijn verder naar het zuiden getrokken. Een hele volksverhuizing dus.

Veel mensen vinden de roodborst een aansprekend vogeltje. Hij laat zich gemakkelijk observeren, staat parmantig hoog op zijn pootjes en heeft een prachtige roestbruine borst waarmee hij alle andere roodborsten de tent uit jaagt met een energie die er van af spat: “Deze tuin is van mij! Opzouten roodborsten, koolmezen, pimpelmezen en ander geteisem!”

De roodborst eet vooral insecten, maar in de winter kunnen we dit tekort aanvullen met een zadenmix waar hij graag gebruik van maakt. Ook probeert hij van de vetbollen te snoepen, maar met zijn hulpeloze gefladder is hij een onhandige stumper vergeleken bij de acrobatiek van de mezen.

Ik heb al een paar jaar een grappige vangtechniek van insecten door de roodborst gezien. Hij fladdert dan tegen het raam aan en jaagt op die manier de nog aanwezige muggen in het nauw. Zou daar soms het liedje ” ’t Roodborstje tikt tegen het raam” vandaan komen? Ik zing dat liedje graag met mijn cliënten met dementie om daarna te vragen over de tuin die zij vroeger hadden. Vaak komen er levendige herinneringen naar boven over allerlei bloemen, kleuren, geuren en vogels die men in de tuin zag. De ogen gaan glimmen alsof men het allemaal weer voor zich ziet. De tuin heeft voor hen voelbaar veel betekend.