Traditiegetrouw trakteerde ook dit jaar de minderheid van de Nederlandse bevolking de resterende meerderheid tijdens de jaarwisseling op een kleurrijk maar oorverdovend spektakel.
Die meerderheid vraagt daar niet om, integendeel. Er gaan steeds meer stemmen op dat men deze uit de hand gelopen traditie liever ziet verdwijnen. Een ieder kan via het nieuws vernemen hoeveel levens, vingers, handen en ogen dit elk jaar kost.
Op de website van Milieucentraal lees ik over de gevolgen voor de omgeving:
“Naast luchtvervuiling zorgt vuurwerk ook voor bodem- en watervervuiling. Dat komt door het fijnstof dat neerdaalt en door onverbrande vuurwerkresten die in de natuur terechtkomen. Boosdoeners zijn de zware metalen in vuurwerk: barium, antimoon en strontium, die schadelijk zijn voor de gezondheid van mens en dier. En koper, dat bij te hoge concentraties giftig is voor het waterleven.”
Een paar weken geleden zag ik in de Krimpenerwaard na vuurwerkgeknal enorme wolken vogels in paniek alle kanten op gaan, na elke knal steeds hoger en hoger. Een ecoloog legde op de radio uit wat de gevolgen voor vogels zijn. Ze verliezen zoveel energie door het niet kunnen foerageren en al die extra vliegbewegingen dat ze 11 dagen nodig hebben om weer op hun oude voedingsniveau te komen.
Maar dit is een blog over planten, dus daar gaan we. Je hebt er één die vuurwerkplant heet. In het latijn Dictamnus Albus genaamd. Hij scheidt een olie uit die ontvlambaar is. Maar ook schiet hij zijn zaden een eind weg, zoals veel meer planten doen. Neem nu de springbalsemien. Als je de rijpe zaaddozen aanraakt is het of je een schokje krijgt en katapulteert hij de zaden meters ver de lucht in.
Dat bracht me op een idee. Laten we nu eens een minder destructieve traditie dan vuurwerk lanceren: we werpen zaadbommen op plekken waar veel steen is. Zoals straten zonder groen en versteende tuinen.
Zaadbommen zijn wereldwijd een begrip geworden en dat is voor een groot deel te danken aan de commercie die er uiteraard mee aan de haal is gegaan. Meestal heb je geen idee welke zaden in zo’n opgeleukt kleurrijk bommetje zitten. Die laten we natuurlijk links liggen. We gaan zelf aan de slag zodat we weten wat we rondstrooien. Want dat is wel van belang. Zowel voor de ecologie als de slagingskans.
Niet alle planten zullen het doen in een versteende omgeving. Daarvoor heb je planten nodig die a) weinig eisend zijn en b) tegen droogte en hitte kunnen.
Zo’n plant is de stokroos. Het eerste jaar vormt hij een rozet om het volgende jaar uit te groeien tot ongeveer 1,5 meter hoog. Tenminste: als de bezemwagen hem niet voor onkruid aanziet. Je hebt stokrozen in allerlei snoeperige kleuren maar ook in purper en crème.
Een ander plantje dat hooguit een kiertje tussen tegels nodig heeft en zich lekker onopvallend vermeerdert is bijenkorfje(Prunella vulgaris). Een stiekemerd dat zich moeilijk laat uittrekken. Zo sla je mooi 2 vliegen in 1 klap! Het plantje wordt maximaal 15 cm hoog en bloeit met paarse bloemen waar net als bij de stokroos veel bijen op afkomen.
Wilde margriet is eveneens een taaie die met weinig genoegen neemt. In vruchtbare grond kan hij flink groot worden maar in minder gunstige omstandigheden blijft zijn formaat bescheiden. Hij bloeit bovendien maandenlang.
Ruig klokje is een plant die spontaan aanwaaide in mijn tuin en ook het proberen waard is. Deze soort geeft onderdak aan de grote klokjesbijen, die helemaal niet groot zijn zoals de naam suggereert. Vaak zie je ze slapen in de bloemen. Zoeter kan haast niet.
Andere plantensuggesties zijn Akelei en Verbena Bonariensis.
Hier lees je hoe je een zaadbom maakt.
Hier kun je zaden bestellen.
Nu het oorverdovende lawaai is verstomd en de kruitdampen zijn opgetrokken bereiden wij ons voor op een groene guerillia-actie. Kies vanaf maart een dag in een regenachtige periode waarop je je bommen loslaat. Gooi ook gerust een zaadbom over de schutting van een versteende tuin. Of dat wel mag? Ja zeg! We laten onze pasgeboren traditie niet zomaar afpakken….
Ik wens jullie een gezond en kleurrijk 2025 toe!