Op 21 mei schreef ik een post over tuintherapie. In Zweden is een therapietuin ontwikkeld voor mensen met burn-out en stress klachten.

De deelnemers krijgen de opdracht een rustige plek in de tuin te kiezen waar zij  gedurende 6 weken elke dag een tijdje alleen kunnen zijn.  Door de omgeving te zien, te ruiken, te horen en te voelen komen de deelnemers langzaam weer in contact met hun lichaam.

Na een periode van zes weken slapen de meeste deelnemers beter en krijgen daardoor meer lichamelijk en psychische energie. Ze werken steeds iets langer in de tuin en krijgen daarbij de opdracht om goed naar de signalen van hun lichaam te luisteren. Bij vermoeidheid moeten zij een kleine pauze nemen.

Omdat veel van het werk in de tuin eentonig is kunnen de deelnemers een zeker ritme vinden, waardoor het mogelijk wordt om in een “flow” te komen.  Dit versterkt het functioneren van het parasympatische zenuwstelsel en zorgt er voor dat er in de hersenen neurotransmitters met endorfinen, serotonine en dopaminen vrijkomen.  Deze stoffen hebben een antidepressieve werking

Het tuinieren biedt de deelnemers ook een sterk persoonlijke symbolische betekenis. Afhankelijk van de levensgeschiedenis en specifieke problemen kunnen aspecten van het tuinieren staan voor iets uit het eigen leven. Zo kan onkruid wieden bijvoorbeeld staan voor het loslaten van afweermechanismen die niet meer werken en het zelfhelend vermogen  van de persoon aanspreken. De therapeut helpt de deelnemers deze onbewuste processen te verhelderen en te verwoorden.

Tuintherapie biedt door het werken met levend materiaal mogelijkheden om gevoelens te doorleven zoals rouwen, omgaan met leven en dood, maar ook keuzes te maken, dwangmatige patronen los te laten, grenzen te stellen of een eigen plek in te richten.

 Ook zonder grote persoonlijke problemen is tuinieren heilzaam. Behalve dat de lichamelijke activiteit gezond is, doet het een beroep op je voorstellingsvermogen en creativiteit en stelt je in staat om de natuur te ervaren in al zijn schoonheid en diversiteit.  

Voor een deel van deze post is geput uit “Tuinieren voor de geest” – Sue Stuart-Smith.