In september 2022 kreeg ik de beschikking over een stukje moestuin van 100 m2. De tuin werd zoals dat heet “zwart” opgeleverd. Ik keek aan tegen een kale vlakte zonder groen en zonder stapstenen. Het enige groen dat na een regenbui spontaan opdook was héél veel onkruid, waarvan het harig knopkruid en vogelmuur het meest prominent aanwezig waren. De eerste maand was ik vooral bezig om stukken grond schoon te krijgen. Ik besloot op de moeilijkste plaatsen de bodem met karton af te dekken tegen het ergste onkruid . Op twee andere stukken zaaide ik phacelia en bladrammenas. Ik legde een bed aan waarin ik winterpostelein, veldsla en rucola zaaide. Deze eerste teelt was een succes: ik kon er de hele winter van eten.
Gedurende de winter dacht ik na over de verdere inrichting van de tuin, die half moes- en half pluktuin moest worden. Eind februari zaaide ik de eerste bloemen en ook tuinbonen in potten voor. Op de zonnige, onverwarmde kamer stond het de maanden lang vol met potten babyplanten. De tuinbonen, doorgaans een makkelijke teelt, waren geen succes: ze hadden last van een soort bladkever waardoor ik met moeite 1 maaltje heb kunnen oogsten.
3 april ging ik met pensioen. Vanaf toen ging ik min of meer los in de tuin. Bijna elke dag was ik er een paar uur te vinden. Het gaf een aangenaam ritme aan mijn leven dat veranderd was nu ik niet meer werkte. De geplante bloembollen bloeiden eind april en wat was het fijn om de eerste bloemen te kunnen plukken voor de vaas! Bloemen waarin je je neus durft te stoppen omdat ze zijn geteeld zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Al snel volgden de eerst wilde margrieten, en dat ging de hele zomer zo door. Daarna kwamen de gladiolen, maar ach, wat waren die belachelijk groot geworden door de stikstofrijke grond!
Een afgedankte oude rozenstruik die ik kreeg beloonde mij op zijn nieuwe plek met prachtige langstelige, geurende roze rozen. Andere vaste planten die die een plaatsje in de tuin kregen waren monnikskap, flox en asters.
In de randen van mijn tuin plantte ik beemdkroon, duizendblad en slangenkruid, inheemse planten die belangrijk zijn voor wilde bijen. Ik at regelmatig een bloem van de daglelie. Ze zijn knapperig en smaken licht citroenig. Net een snoepje maar dan bomvol gezonde fytonutriënten.
De geteelde groenten gaven een wisselende oogst. De uien- en knoflookoogst viel wat tegen, evenals de radijsjes die meestal aangevreten waren door de veenmol die zich geen één keer bovengronds liet zien het afgelopen jaar. Ook de aardbeien redden het niet: eenden blijken er dol op te zijn. Volgend jaar zal er toch een net over heen moeten als ik ooit een aardbei van eigen tuin wil proeven. Ik gun de natuur gerust haar deel. Maar er zijn zekere grenzen. Een troep ganzen die was verjaagd door het maaien op het nabijgelegen weiland was tijdens hun zwerftocht op mijn tuin terecht gekomen. Honderden pootafdrukken stonden in de droge zanderige grond en van de andijvie was niets meer over.
De pluksla daarentegen had geen last van plagen en kon eindeloos worden geoogst waarna het gewoon weer aangroeide. Ook de paarse koolrabi gaf een goede opbrengst, maar de bietjes vielen wat tegen. Tegen een wigwam van tonkinstokken groeiden de pronkbonen en franse sperziebonen voorspoedig: ik had er minder moeten zaaien want het werd een onoverzichtelijke wildernis met veel bonen. Ze hingen me op een gegeven moment een beetje de keel uit nadat ik zo’n beetje alle bonenrecepten had geprobeerd. Een deel verdween dan ook in de vriezer.
De palm- en savooiekool kan nu worden geoogst. Van die laatste heb ik al zuurkool gemaakt. Ik ben benieuwd naar de smaak van de kalettes of boerenkoolspruitjes die goed doorgroeien. Ook zitten er nog winterwortels in de grond. De snijbiet begint helaas af te takelen na de eerste koude nachten.
Een oogst waar ik helemaal niet blij mee ben zijn de vele stukjes half vergaan plastic die ik elke keer vind. In mijn stadstuin kom ik dat nooit tegen, maar op de moestuin houdt het niet op! Elk stukje raap ik op, want ik wil een schone, gezonde grond waar ik zonder gevaar van kan eten en waar ik gaandeweg een gezond ecosysteem zie ontstaan. Maar zelfs in de zakken biologische moestuingrond met compost zit af en toe plastic. Worteldoek is berucht vanwege het rafelen. Inmiddels is het bekend dat we allemaal plastic partikels in ons lichaam hebben. Welk effect dat op de lange termijn op onze gezondheid heeft is nu nog niet duidelijk. Voor mij is het reden om zo min mogelijk in plastic verpakte spullen te kopen.