Ik schreef al eerder over de therapeutische waarde die een tuin kan hebben.
Een belangrijke factor is het werken met levend materiaal dat aan tijd onderhevig is. Hierbij kun je denken aan de seizoenen; het tempo van ontkieming of groei van planten en de levensduur en bloeiwijze. Er zit een zekere analogie in met ons eigen leven.
Aan het opkweken van een levensvatbare plant gaat een langdurig proces vooraf, namelijk het kiezen van het soort zaad en de juiste grond, de juiste tijd en wijze van zaaien, bijvoorbeeld niet te diep of te dicht op elkaar, regelmatig de juiste hoeveelheid water geven, het verspenen, het afharden en tenslotte de plant de juiste plek in de tuin geven. Aan al deze handelingen gaan keuzes, zorgvuldigheid, geduld, aandacht en kennis vergaren vooraf.
Het verzorgen kun je zien als een scheppend en koesterend aspect van onszelf. Als de plant onverhoopt toch dood gaat na zoveel zorg te hebben geïnvesteerd, dan kunnen we ons teleurgesteld voelen. Krijgt het vervolgens het label “mislukt” en geef je het op, of kijk je wat er mis is gegaan? Hoe doe je dat met andere dingen in je leven?
Zo kocht ik een jaar geleden een Mimosa Pudica (Kruidje-roer-me -niet) voor mijn kleinzoon. Ik vond dat plantje vanwege zijn gevoelige aard wel bij hem passen. Na bijna een jaar is het plantje op sterven na dood. Ik heb de plant, of wat er van over is, onder mijn hoede genomen in een ultieme poging hem te redden. Ik ga maar eens nadenken waarom ik die behoefte zo sterk voel.