Stel je eens voor dat er geen bomen zouden bestaan. Behalve dat de buitenwereld er plat en kaal uit zou zien, zou ook elk gevoel van diepte uit het landschap verdwijnen omdat ons oog niet meer naar richtpunten wordt getrokken. Zonder bomen zouden vogels geen veilige plek en nestgelegenheid meer kunnen vinden. Er zouden vele schakels uit het eco- syteem verdwijnen. Wij mensen zouden een veel slechtere luchtkwaliteit inademen en de zon en hitte zouden niet meer getemperd worden door het bladerdak van loofbomen.
Het is maar een hypothese, want we kunnen niet zonder bomen leven. Zij zijn een onmisbaar element in de kringlopen van lucht, vocht, voedsel en energie.
Bomen kunnen daarnaast een esthetische, en ook een psychologische betekenis hebben. Ik las hoe mensen met trauma’s hun gevoelens kunnen projecteren op bomen. “Een boom is een bestendig iets. Hij staat daar op zijn plek. Hij vraagt niets. Je kunt schuilen onder zijn overhangende takken wat een gevoel van bescherming geeft. De bast nodigt uit om te voelen, dat brengt je in het nu. Het is alsof die grote boom met zijn zwijgende, geruststellende aanwezigheid alles van je kan accepteren wat er aan schort, en niet zal terugdeinzen voor eenzaamheid, verdriet of pijn.”
In elke tuin zou minimaal één boom moeten staan. Veel mensen zijn bang dat een boom ze letterlijk en figuurlijk boven het hoofd zal groeien. Ik noem dat bomenangst. Een boom heeft zoveel te bieden: privacy en een gevoel van diepte in de tuin, schaduw in de zomer en een toename van vogels en insecten. In de herfst laat de boom blaadjes vallen die onmisbaar zijn voor het bodemleven van de grond in je tuin.
In de straat geplante bomen nemen we als een vanzelfsprekendheid aan. Maar dat ze een zware strijd moeten voeren om gezond en levend te blijven, daar staan we niet bij stil. Hebben de wortels in parken en bossen alle ruimte die nodig is voor een gezonde groei: in de stad worden ze begrensd door de verdichte grond onder de aangebrachte verharding en komen ze allerlei obstakels tegen zoals kabels en rioleringsbuizen. Om te overleven zoeken de wortels naar minder verdichte stukken grond zoals in de buurt van rioleringsbuizen. Zo kan het gebeuren dat ze een buis ingroeien op zoek naar ruimte. Door de aangestampte grond kunnen wortels zich vaak niet goed vestigen zodat ze bij storm eerder zullen omvallen.
Omdat steen en beton warmte lang vasthoudt is bovendien het micro klimaat in de stad niet al te gunstig voor bomen. Humus afbrekende organismen ontbreken want afgevallen blad wordt zo snel mogelijk opgeruimd in de stad. Dagelijks komen er vele honden voorbij om tegen de stam aan te plassen, waardoor de bast wordt aangetast, en wordt de aarde rond de boom voorzien van een schadelijke hoeveelheid mest. Tel daarbij het strooizout in de winter op en de ellende is compleet.
Stadsbomen zijn door deze ongunstige omstandigheden, maar ook door de massale beplanting van één soort, een gemakkelijke prooi voor plagen. Het bekendste voorbeeld is de eikenprocessie rups. De warmte in steden is hierbij behulpzaam.
Met dit alles in gedachten kijk ik met nog meer ontzag naar die groene reuzen die het voor ons zoveel leefbaarder en aangenamer maken in de stad…
Bronnen: Tuinieren voor de geest – Sue Stuart Smith
Het verborgen leven van bomen – Peter Wohlleben