Ik vermoed dat een aantal lezers bij het zien van het onderwerp deze post zal overslaan. Misschien omdat het voor hen geen interessant onderwerp is, maar waarschijnlijker vanuit de opwelling “hė bah! Vieze beesten.” We voelen vaak een spontane afkeer van krioelende beestjes met veel pootjes en als ze er dan ook nog eens onaantrekkelijk grauw uitzien en de naam pissebed dragen dan zullen we onze mening over dit diertje alleen maar bevestigd zien. 

Maar waartoe is de pissebed eigenlijk op aarde? Ik ben daar nieuwsgierig naar.  Onbekend maakt tenslotte onbemind. Nu ken ik aardig wat mensen die geen enkel insect in hun nabijheid dulden. Zij  zien insecten als lastpakken die er op uit zijn de mensheid te verontrusten met geprik, gefladder en gezoem. De pissebed is eigenlijk geen insect, hij behoort tot de schaaldieren. 

Ik noemde ze  als kind consequent beddenpissers en nog heel lang dacht ik dat ze echt zo heetten.  Wanneer ik een steen in de tuin optilde en het daaronder krioelde van de pissebedden, was ik niet echt bang voor ze maar oppakken deed ik ze toch niet. Vermoedelijk vanwege de naam die het diertje toch een viezig imago bezorgt. 

Foto: Nico de Haan

Ik las dat ze zo heten omdat ze een amoniakgeur afgeven waarmee ze met elkaar communiceren waar soortgenoten zitten en wat dus op een goeie verblijfplaats wijst. Pissebedden hebben vochtige plaatsen nodig. Het is een kreeftachtige maar inmiddels min of meer aangepast levend op het relatieve droge. Want tegen echte droogte kan hij niet door zijn slecht aangepaste waterhuishouding. Hij heeft een relatieve vochtigheid van minstens 50 % nodig, anders gaat hij onherroepelijk dood. 

Overdag houden ze zich schuil op vochtige, donkere plekken, zoals onder rottend hout of onder stenen. De pissebed in de tuin leeft niet alleen op de grond maar klimt bij vochtig weer ook in bomen. Bij droog weer blijft hij vaker op de grond om steeds een vochtige omgeving in de buurt te hebben. Pissebedden staan op het menu van onder anderen vogels en amfibieën.

De pissebed heeft een uitwendig skelet dat uit zeven pantserplaatjes bestaat. Net als insecten moet hij vervellen om te kunnen groeien. Zijn nieuwe nog zachte skelet zit dan al onder het oude dat afgeworpen wordt.  Hij heeft 7 paar poten en twee voelsprieten aan de kop die als tastzintuig dienen. In de lente en in de zomer produceren de vrouwtjes een paar honderd eitjes die ze in een buidel bij zich dragen. De eitjes zijn geel gekleurd en komen na een paar weken uit. De jonge pissebedden verblijven daarna nog een maand in de buidel van de moeder. Ze eten de poep van de moeder dat nog voldoende voedselbestanddelen  bevat. 

Wanner je een blauwe pissebed ziet is dit geen aparte soort. Hij ziet knalblauw omdat hij ten dode is opgeschreven door het Iridovirus. Meestal heeft hij dan nog hooguit een paar weken te leven. Doordat pissebedden dicht op elkaar leven besmetten ze hun soortgenoten gemakkelijk.

Op het menu van de pissebed staat rottend hout en bladeren. Zij spelen een belangrijke rol in de recycling van verschillende nutriënten en dragen daarmee bij aan de koolstof- en stikstofkringloop. Bij onvoldoende dood materiaal eten ze dode dieren maar helaas knabbelen ze ook aan aardbeien en wortels van levende planten. Ze worden ongeveer 2 jaar.  Er leven 37 soorten landpissebedden in Nederland. Via de link hieronder kun je verschillende soorten bekijken:

https://determineren.nederlandsesoorten.nl/linnaeus_ng/app/views/matrixkey/index.php?epi=103

Ik weet in elk geval waarom de pissebed in mijn tuin verblijft: hij is hard aan het werk in het compostvat zodat ik daarvan straks een prachtig laagje op de tuin kan uitspreiden.