Als muziektherapeut werk ik met mensen met dementie. Een favoriet lied is ‘Tulpen uit Amsterdam.’ Hoewel de tekst  hier en daar een beetje vreemd is – sinds wanneer komen tulpen uit Amsterdam?- vrolijken mensen er steevast van op. Misschien omdat naast de aanstekelijke melodie het liedje verwijst naar betere, mooiere tijden. 

Hoewel de herfst een prachtig seizoen is, gaat deze vroeg of laat toch over in een vaak donkere, druilerige winter met weinig helder vriezend weer. Tijdens het verstrijken van deze donkerste tijd van het jaar gaan we steeds meer verlangen naar warmte en de terugkeer van het licht. Als je bloembollen plant geef je alvast een knipoog naar de lente. Halverwege de winter zie je de neuzen van de bollen boven de grond komen ten teken dat er altijd weer een lente in aantocht is.

In West Friesland had mijn vader een stuk land met tulpen. Wij kinderen hielpen met het koppen van de tulpen – het met de hand afhalen van de bloem – zodat de plant geen energie in de vorming van zaad stopt en de bol doorgroeit. In de zomervakantie werden de bollen gerooid en vervolgens gepeld: dat is het verwijderen van oude plantresten en aarde maar ook het scheiden van de babybolletjes. De bollen die te klein waren voor de verkoop werd het nieuwe plantgoed. 

Het is vreemd maar ik herinner me niet dat ik ooit meehielp met het planten van de tulpen dat elk najaar toch een enorme klus moet zijn geweest. Ik denk dat dat zwaardere en verantwoordelijke werk aan mijn broers werd overgelaten. In die tijd ging alles nog met de hand, terwijl tegenwoordig het planten van de bollen tot en met het pellen machinaal gebeurt. 

 Zo ongeveer alles in het leven is aan mode onderhevig. Ook de tulp. Wat men vroeger mooi vond is nu niet meer verkoopbaar. Van de soorten die mijn vader in de jaren 60 en 70 kweekte zijn alleen nog Apeldoorn(Darwin-hybride tulp) en Lustige Witwe(Triumph tulp) in de handel. Er wordt enorm geknutseld aan tulpen en ze worden er niet altijd mooier van. Soms lijken ze niet eens meer op een tulp.

In mijn tuin heb ik altijd tulpen gehad. Het is een soort virus waar ik mee behept ben en nooit meer van af kom. Ik schiet soms flink door in mijn tulpenmanie en dan lijkt de tuin in het voorjaar meer op een bollenveld dan op een stadstuin. Hier en daar een tulp staat eigenlijk veel natuurlijker dan grote groepen in schreeuwerige kleuren. 

Bij het sorteren van bollen gaat kennelijk wel eens iets mis bij de kweker. In het pakje met 25 Greigii tulpen dat ik vorig jaar kocht zaten een parkiettulp en een leliebloemige tulp genaamd Mariette. Die laatste was een aangename verrassing want ze stond prachtig bij de blauwe hyacinten en vergeet-me-nietjes, maar vloekte verschrikkelijk bij de Apeldoorn tulpen. Daarom rooide ik in het voorjaar de Apeldoorns en zijn ze overgeplant in de nieuwe moes- en pluktuin. Daar mogen ze naar hartelust schreeuwen.

Behalve de grote gecultiveerde tulpen heb je aardig wat soorten botanische tulpjes. Deze ogen natuurlijker en als ze biologisch geteeld zijn hebben de bijen en zweefvliegen er ook iets aan. Er zijn steeds meer kwekers die biologisch telen. Zoek op internet op biologische bollen en er komen de nodige hits bovendrijven. 

Als botanische tulpen op een goeie plek staan komen ze elk jaar terug wat verschillende grote tulpen lang niet altijd doen. Tulpen houden van zon en goed doorlatende grond. Plant ze bijvoorbeeld tussen bodembedekkers, een plek waar je niet te veel in de grond rommelt. 

Als je geen tuin hebt kun je tulpen maar ook andere bloembollen in potten zetten. Geef ze na het planten gelijk water, dan vormen ze een goed wortelgestel. Je hoeft ze niet te beschermen tegen vorst, tenzij het gaat vriezen dat het kraakt. Als de neuzen boven de grond komen laat de lente niet lang meer op zich wachten. Al werden we dit jaar nog even flink gefopt op 1 april.