Het is nu ongeveer even lang licht als donker. Vaste planten komen langzaam tot stilstand en zullen bij het verder dalen van de temperatuur verdorren en bovengronds afsterven. Als in een winterslaap wachten ze ondergronds op het voorjaar om weer te ontwaken voor een nieuw groeiseizoen.
Het begin van de herfst vind ik een fijne tijd waarin ik mijn huis gezellig maak met kaarsen en droogbloemen. Ik richt me nu meer op andere dingen zoals lezen, muziek luisteren en het inmaken van de laatste oogstresten. Deze week maakte ik chutney van groene tomaten .
Na een maand zou hij op smaak moeten zijn. Er staan nog schorseneren in de moestuin. Een vergeten groente die ook wel keukenmeiden-verdriet wordt genoemd. Van het schoonmaken krijg je namelijk zwarte vingers. Het is trouwens nog wel afwachten wat van die eetbare wortels is terechtgekomen. Dat weet ik pas als ik ze deze week voorzichtig met de spitvork opgraaf. Een recept met schorseneren heb ik al gevonden maar misschien is dat wat voorbarig…..De winterwortels zijn vaak misvormd maar met wat bijsnijden goed te gebruiken in de keuken. Andere groenten die nog op de tuin staan zijn andijvie, snijbiet, rucola, rammenas, groene kool, courgette, en twee pompoenen die het net wel of net niet gaan halen omdat ik ze te laat zaaide.
De meeste dahlia’s heb ik vorige week al opgegraven om te voorkomen dat de knollen net als vorig jaar verrot raken. De tuin is immers al weer veel te nat geworden…
Zo aan het begin van de herfst voelt het dus nog knus en fijn. Maar eenmaal voorbij de feestdagen begint het verlangen naar de lente op te komen. Vanaf dan begint voor mij het “uitzitten” van de winter. Elke lentebode helpt om die koude, donkere tijd te overbruggen. Daarom plantte ik voorgaande jaren bloembollen in mijn tuin. Elk jaar weer meer. Tot er geen plek meer over was.
Begin januari kijk ik verlangend uit naar de eerste sneeuwklokjes. Als eerste zie je een tijdje de puntjes fier omhoog staan. Alsof ze twijfelen of ze willen gaan bloeien met de kou. Als ze eenmaal bloeien overleven ze zelfs de strengste vorst. Ze hangen dan slap op de grond tot het gaat dooien. Krokussen zorgen voor voedsel voor de hommel koningin in een tijd waarin weinig te vinden is voor haar. Voor haar zijn de eerste bloeiende bloembollen levensreddend. Gaat een hommelkoningin dood, dan gaat een heel hommelvolk dat ze had kunnen stichten verloren.
Andere vroege soorten zijn de fel-blauwe sterhyacintjes of Scilla en de witte bosanemoon. Die laatste is geen bol maar een wortelstokje. Beide soorten kunnen zich onder gunstige omstandigheden flink uitbreiden. De bosanemoon moet ondiep worden geplant op een plek waar niet te veel in de grond wordt gerommeld. Het liefst staat ze onder bladverliezende bomen in wat humeuze grond.
Een andere leuke verwilderingssoort is de vingerhelmbloem die tot de knollen wordt gerekend. Ze heeft fijn, varenachtig blad met lila bloempjes die graag door hommels worden bezocht. Ze zaait zich uit waarbij mieren door het slepen met de zaden een handje helpen.
Deze stinzenplanten komen elk jaar terug en onder gunstige omstandigheden breiden ze zich steeds verder uit. Heb je zevenblad in je tuin? Dat is een geluk bij een ongeluk want dat betekent dat je het juiste milieu hebt voor verwilderingsbollen. Misschien een schrale troost, maar toch…..
In april en mei bloeien de botanische tulpjes zoals Tulipa Turkestanica en Tulipa Tarda en natuurlijk de blauwe druifjes. Als klap op de vuurpijl duiken overal in de tuin de blauwe bloei-aren van de Camassia of prairielelie op.
Plant dus nu lentebloeiers, voor de bijen, maar ook voor een vrolijk einde van de winter!