Van 20 september tot en met 7 oktober zijn de bodemdierendagen. In deze periode kun je meetellen om de stand van de bodemdieren in kaart te brengen. Dit jaar wordt de telling voor de 10 e keer gehouden en het motto is dan ook: “een tien voor de bodem.”
Bodemdieren en bodemorganismen zijn belangrijk voor de gezondheid van de bodem. Die wordt vaak gezien als een inert iets waar de mens alles mee kan doen. Van betegelen tot drugsafval storten aan toe. Een gezonde bodem zorgt onder anderen voor een duurzame voedselproductie, een biodiverse natuur, waterberging en zuivering maar legt ook CO2 vast in organische stof waardoor er minder broeikasgassen in de atmosfeer terechtkomen. Kortom: de bodem is de basis van het leven.
In en op die bodem leven allerlei organismen en dieren. Zichtbaar maar ook zo klein dat ze voor het oog niet zichtbaar zijn. De zogenoemde macro-organismen zijn bijvoorbeeld zoogdieren, kevers, pissebedden, wormen enz. Tot de micro-organismen behoren schimmels, bacteriën, protozoa en nematoden.
Van die laatste groep zal het minst geteld kunnen worden terwijl ze veruit in de meerderheid zijn. Volgens Jack Faber van de WUR zitten er in één handje vruchtbare aarde duizenden soorten, miljarden bacteriën en meters schimmeldraden.
Op een regenachtige ochtend ben ik de tuin ingegaan en heb wat bloempotten opgetild. Daaronder bleken wat grondbewoners te huizen. Nieuw voor mij waren de potwormen, een doorzichtig wit tot geelachtig wormpje. Verder een grote aardkruiper, een beige, dunne en langgerrekte duizendpoot. Bijna zag ik de vele minuscule jonge aardkruipertjes over het hoofd. Ze hadden gezelschap van die kleine rode regenwormpjes waarvan ik vaak dacht: wat doen jullie hier jongens, ga toch lekker de grond in. Schuiven met potten betekent al gauw hun dood….
Bodemdieren die je dit jaar niet over het hoofd kunt zien zijn de slakken. Het zijn opruimers, dus ze hebben zeker een functie in het ecosysteem. Maar er waren deze zomer toch veel dwaalgasten die zich aan mijn dahlia’s vergrepen. Nu knabbelen ze braaf aan de afgevallen bloemblaadjes. Ga zo door ten behoeve van een mooie humuslaag!
Uit een leeg bloempotje schoot een roodachtige, kortpotige spin. Ze was me te snel af om te kunnen identificeren, maar leek op een roodwitte celspin. Als je die beetpakt kan ze bijten, wat pijnlijk schijnt te zijn. Verder hangen hier en daar nog kruisspinnen in hun wielweb maar dat zijn geen bodemspinnen.
Op de moestuin zag ik in de gereedschapskist een groot uitgevallen hooiwagen. Dat is een nieuwe, invasieve soort die voorlopig “reuzenhooiwagen” wordt genoemd. Ze komen soms in groepen van wel 1000 exemplaren voor op muren en onder dakgoten. Brrrrr, dat is mij een beetje te gortig. Hooiwagens zijn trouwens geen spinnen maar worden in de volksmond vaak wel zo genoemd.
Je kunt het beste op een natte dag op zoek gaan naar bodemdieren. Til tegels en potten op en ontdek het onzichtbare leven in je tuin. Elk organisme en diertje heeft zo zijn rol in het bodemleven. De amoebe kan als een soort barbapapa door de kleinste poriën in de grond op organismen jagen. De mol zorgt met zijn gegraaf voor een doorlaatbare bodem en eet wormen maar ook schadelijke insecten. Romke van der Kaa, auteur van het boek “de onderwereld van de tuin” noemt de mollenritten de vierbaanssnelwegen, de wormengangen secundaire wegen en het fijnmazige net, gemaakt door aaltjes en schimmels, de landwegen en voetpaden. Wil je meer weten over het bodemleven dan is dit een leuk en leesbaar boek.
Het bodemleven verbeteren
Je verbetert het bodemleven in je tuin door niet te spitten of te veel te bewerken. Laat de bodem met rust en beloop deze zo min mogelijk om verdichting te voorkomen. Laat bladeren in de herfst zoveel mogelijk liggen. Dit is voedsel voor het bodemleven en een schuilplaats voor verschillende insecten. Geef in het vroege voorjaar een laagje goede compost. Zorg dat de grond zoveel mogelijk begroeid is. En gebruik zeker geen chemische bestrijdingsmiddelen.