Tuinbezitters met voldoende bloemen in hun tuin zullen regelmatig bezoek krijgen van vlinders als koolwitje, dagpauwoog en atalanta. Als ik zo’n dwarrelende vlinder door mijn tuin zie gaan geeft mij dat een echt zomergevoel. Het zijn vaak prachtige insecten en eigenlijk is het jammer dat de meeste vlinders zo’n kort bestaan hebben.  Alleen de citroenvlinder, die overwintert in de tuin, kan meer dan een jaar leven. Veel vlinders leven echter maar een paar weken. Ze voeden zich voornamelijk met nectar uit bloemen, maar een aantal soorten is ook gek op rottend fruit. 

De vlinder is het volwassen insect, ook wel imago genoemd, na de stadia doorlopen te hebben van ei, rups en pop.  Naast de vlinder is de rups het bekendst. Hoewel we houden van vlinders, hebben we vaak een hekel aan de rups die bepaalde planten nodig heeft om te kunnen groeien. Hoe tegenstrijdig er wordt gedacht blijkt wel uit het voorbeeld van de kweker die de rupsen op zijn planten met gif bestrijdt, om vervolgens deze planten als vlinderplanten te verkopen. Bepaald consequent is het niet. Er gaat veel valse informatie rond, zogenaamde greenwashing, om de verkoop van producten te promoten die in werkelijkheid schadelijk zijn voor de natuur. Het blijft goed om je eigen gezonde verstand te gebruiken. Accepteer geen planten die met bestrijdingsmiddelen zijn behandeld.

kijk hieronder een fragment van de Keuringsdienst van Waarde over bij-vriendelijke planten:

https://www.npostart.nl/keuringsdienst-van-waarde-in-de-klas/19-04-2022/WO_NTR_16880083

Voedselplanten

Vlinders krijg je op bezoek als je de juiste bloeiende planten in je tuin hebt staan. Een aantal voorbeelden van voedselplanten zijn:

  • IJzerhard
  • Rudbeckia
  • Zonnehoed
  • Aster
  • Hemelsleutel
  • Koninginnekruid 
  • Klimop

Waardplanten

Een levende tuin biedt voedsel, schuilgelegenheid én voortplantingsmogelijkheden aan vlinders en  andere dieren. 

Maar hoe krijg je dat voor elkaar?  Wil je dat vlinders zich kunnen voortplanten in jouw tuin dan hebben ze waardplanten nodig. Soms is het doodeenvoudig: wanneer je die gehate brandnetel laat staan krijg je er veel moois voor terug want je zorgt daarmee voor voedsel voor de rupsen van atalanta, dagpauwoog, kleine vos en gehakkelde aurelia. Op mijn moestuin heb ik met dat doel een grote brandnetel laten staan, maar ook in mijn stadstuin staat er meestal wel één achterin de border. Brandnetels zijn stikstof-minnende planten: hoe meer je bemest, des te meer krijg je er. 

Het koolwitje legt haar eitjes vooral op Oost-Indische Kers, koolzaad en op de kolen in de moestuin. Daarom heb ik daar strategisch de Oost-Indische Kers in de buurt gezet, in de hoop dat ze de meeste kolen met rust laat. Het vroeg vliegende oranje tipje heeft judaspenning en look zonder look als waardplant.

Voor het boomblauwtje is de klimop een belangrijke waardplant en die is op haar beurt ook weer een bron van nectar voor vlinders, bijen en zweefvliegen. 

Metamorfose en levenscycli

Nadat de eitjes op de juiste plant zijn gelegd komen er na een poosje rupsjes uit. Die eten zich in een mum van tijd groot op de plant waar de vlinder haar eitjes deponeerde. Ik heb het groeien van  de rupsen van koolwitjes wel eens gevolgd. Ze groeien letterlijk als kool. Nadat de rups na een aantal vervellingen haar maximum grootte heeft bereikt wordt het tijd om een veilige en droge plek te zoeken om te verpoppen. Een paar jaar geleden zaten er tientallen poppen van het koolwitje tegen het hout in mijn schuur geplakt.  Daar bleven ze de hele winter tot de eerste vlinders op een mooie lentedag uit hun cocon kropen. De vleugels zijn na het uitkomen nat en opgevouwen. De vlinder moet ze laten drogen en oppompen voor hij kan vliegen. 

Het hangt van de soort vlinder af hoe lang het verpoppen duurt en welke plek ze daar voor kiezen. Sommige soorten poppen vind je in de strooisellaag, dus je doet er daarom goed aan afgevallen blad in de herfst zoveel mogelijk te laten liggen. Sommige overwinteren in een onverwarmde ruimte als zolder of schuur.

Er zijn ook vlinders die vanuit het zuiden ons land binnentrekken zoals de atalanta en de distelvlinder. Dat zijn de soorten die niet goed tegen vorst kunnen en voor de kou uit naar landen als Frankrijk, Spanje of Marokko vliegen. Het betekent altijd hun eerste en laatste reis want deze vlinders planten zich daar voort en gaan daarna dood. Hun nakomelingen reizen begin mei naar Nederland, leggen eitjes en gaan dan  hier dood. Van hún nakomelingen kunnen we tot aan de herfst genieten alvorens zij weer zuidwaarts gaan. Je kunt deze late generatie voor vertrek helpen door overrijp en rot fruit in de tuin te leggen. Ook zie je  in die tijd veel vlinders op bloeiende klimop zitten. 

Microklimaat

Wat vlinders verder nog nodig hebben om een leefgebied te hebben in je tuin is structuur ofwel een afwisseling van verschillende planten, struiken en open plekken. Dan ontstaan er plekjes waar het warm en luw is, of juist koel bij erg warm weer. Popoverwinteraars als boomblauwtje en groot koolwitje hebben luwe, droge plaatsten nodig om de winter door te komen. Maar ook de citroenvlinder  en de dagpauwoog die als vlinder overwinteren hebben zulke plekken nodig. 

Denk bij de keuze aan planten voor vlinders  ook aan een lange bloeiboog: bloeiende planten die van februari tot oktober voedsel kunnen bieden.