Er zijn mensen die dahlia’s afschuwelijke, schreeuwerige bloemen vinden en er zijn er die er dol op zijn. Ik behoor tot de laatste groep. Ik hou wel van de wat overdreven kleuren en vormen van cactus- en pompon Dahlia’s. Ik kon het dan ook niet laten om in een Vlaamse tuin tijdens een reisje een zaadknop van een warm-rode pompon Dahlia te plukken. Prompt werd ik door een medereizigster op mijn vingers getikt. Zij en haar reisgenoten hadden de afspraak dat ze niets ongevraagd uit een tuin meenamen. Ik sputterde nog tegen dat een Dahlia langer doorbloeit als de zaadknoppen worden weggehaald, maar de misprijzende blik van de vrouw sprak boekdelen. Het moralistische gezegde “gestolen goed gedijt niet” lijkt bewaarheid te worden: de gezaaide dahlia komt na 3 weken nog steeds niet op. Een logischer verklaring is dat de bloem niet door bijen bestoven kon worden doordat hij zo extreem gevuld is. 

Zaaien

Dahlia’s kweken door middel van zaad is een geduldwerkje. Maar als het goed gaat heb je aan het einde van de zomer een kleine plant met knol. Als je zaad bewaart kun je altijd nog de dahlia opnieuw kweken. Want vaak ben je te laat met het opgraven van de knollen om ze in de winter over te houden. De zachte winters van de laatste jaren overleven ze misschien nog wel. Maar in een kletsnatte bodem rotten ze gegarandeerd weg. Dat overkwam de dahlia’s op mijn moestuin vorig jaar. Geen enkele heeft het overleefd, maar gelukkig had ik dus de zaden. Als je zaait weet je nooit helemaal zeker of je dezelfde Dahlia krijgt: ze kan door bestuiving gekruist zijn met een andere soort. De botanische Dahlia Merckii is overigens wel zaadvast. 

Stekken

Een snellere methode is het stek nemen van voorgetrokken knollen. De knollen pot je in maart op en zet je op een warme plek. Al gauw zie je de spruiten boven de grond komen. Als ze zo’n 10 centimeter zijn snij je net onder het onderste paar bladeren met een scherp mes een stek af en zet die in zaai en stekgrond. Haal de onderste bladeren weg.  De aarde moet goed vochtig blijven maar niet kletsnat. Plaats een plastic zakje over de pot en controleer regelmatig of je groei ziet. Dan kun je het zakje wegnemen. Na IJsheiligen(half mei), als de kans op nachtvorst voorbij is, kun je de stekken in de schaduw gedurende een dag of 3 een paar uur laten afharden. 

Voortrekken

Voortrekken wil zeggen dat je de knol in een pot plant en op een plek binnenhuis zet. Het voordeel hiervan is dat de plant een groeivoorsprong heeft en daardoor beter bestand is tegen slakkenvraat. Die zijn dol op jong groen en vooral op jonge dahlia’s. Bij het oppotten haal je voorzichtig eventuele zachte, slecht uitziende knollen weg.  Een kluwen knollen moet een of meerdere groeipunten hebben om uit te kunnen lopen. Je kunt ze dus niet zomaar lukraak delen. 

Half april plante ik de knollen ondiep in een passende plastic pot. Je kunt dit ook nog in mei of begin juni doen. Zet de pot, na ijsheiligen, buiten in de zon op een onbereikbare plek voor slakken. Hou de aarde steeds vochtig tot je de eerste groei ziet. Is de plant zo’n 15 tot 20 centimeter hoog dan kun je hem in de volle grond zetten. Lage soorten zijn geschikt om in een pot op het terras zetten. 

Verdere verzorging

Dahlia’s hebben behalve zon voldoende vocht nodig bij langdurige droogte. Ze houden ook wel van een handje gedroogde koemest. Om meer bloemen te krijgen knip je – als de plant ongeveer 30 centimeter hoog is – de middelste scheut er uit, op 1 centimeter boven het derde bladrozet. Zo krijg je meer vertakkingen en dus meer  stelen met bloemen. Uitgebloeide bloemen haal je regelmatig weg zodat de bloei langer doorgaat. Dahlia’s kunnen van juli tot aan de eerste vorst bloeien. Zo heb je heel  lang kleur in de tuin. 

Dahlia’s  overhouden in de winter

In oktober, of voor de eerste echte vorst,  graaf je de knollen op. Als het langdurig regent liever eerder. Laat een stuk stengel aan de knollen zitten, veeg de aarde er af en controleer op rotte delen. Schrijf de naam/kleur op een label en bevestig dat aan de stengel. 

Na een week binnenshuis drogen kun je ze verpakken in kranten en opbergen in een doos. Bewaar ze op een onverwarmde, droge plek. 

Soorten Dahlia’s

Ik vind dubbele Dahlia’s erg leuk maar bijen en zweefvliegen hebben er niets aan. Door de gevulde bloemen kunnen ze niet bij het stuifmeel en de nectar komen. Koop daarom naast je favoriete gevulde ook biologisch geteelde enkelbloemige soorten. 

Dahlia Merckii is de oorspronkelijke botanische Dahlia uit Mexico waar de vele kleinbloemige soorten uit zijn voortgekomen. De knollen werden door de Azteken gegeten en schijnen smakelijk te zijn. Het klinkt misschien een beetje tegenstrijdig, maar juist door haar eenvoud vind ik die botanische Dahlia een schoonheid. De bloem doet nog het meeste aan die van een Cosmea denken en het fijn ingesneden loof is on-dahlia-achtig en niet gevoelig voor slakkenvraat.  De lila-rose bloemen wiegen op ragfijne stelen sierlijk boven de plant.  In totaal kan ze ruim een meter hoog worden.  Gedurende een aantal jaren kwam ze trouw terug in mijn stadstuin maar door de te natte winter heeft ze het helaas niet overleefd. Gelukkig bleek ik nog zaden te hebben die kiemkrachtig waren zodat de jonge zaailingen nu veelbelovend in de vensterbank staan.

Een echte “hit Dahlia” is Cafe au Lait: een gevulde “dinnerplate” Dahlia in koffie-verkeerd kleur. Vaak is hij al vroeg in het voorjaar uitverkocht. Zuinig als ik was op deze soort hield ik hem over in de eerste winter maar na vorige zomer was hij in september al verrot. Het is een sterke snijbloem die lang staat in de vaas en ook voor bruidsboeketten schijnt te worden gebruikt. Of dat mooi is betwijfel ik want eigenlijk heb je dan heb je maar 1 bloem nodig, zo groot zijn ze…

Eind mei houden de Goudse tuinambassadeurs een actie met biologische Dahlia’s voor bijen.  Laat door middel van een foto zien wat je in je tuin hebt gedaan voor de biodiversiteit het afgelopen jaar, en maak kans op gratis biologische Dahlia’s voor bijen. Het hoe en wat kun je half mei op mijn blog en op Buurtgroen lezen.