Op 15 april is de jaarlijkse bijentelling gestart. Dit keer duurt hij 10 dagen om de kans op goed weer tijdens het tellen te vergroten. De meeste bijen vliegen namelijk pas bij een temperatuur van boven de 10 graden Celsius.  Helaas is het weer flink omgeslagen na een paar uitzonderlijk warme weekenden.

Hommels zijn de eerste wilde bijen die je – dankzij hun warme vachtjes – al in februari kunt zien vliegen. De koninginnen ontwaken rond die tijd uit hun winterslaap en gaan verzwakt als ze zijn op zoek naar de eerste bloeiende bloemen voor voedsel. Vroegbloeiende bloembollen als crocussen en sneeuwklokjes  zijn belangrijke voedselbronnen. Wanneer de hommelkoningin voldoende is aangesterkt kan ze eitjes produceren om een nieuw volk te stichten. 

Ook de honingbij zie je op zonnige dagen al vroeg rondvliegen. Zij vallen niet onder de wilde bijen maar zijn gedomesticeerde landbouwdieren. Een imker verzorgt het volk en verzamelt de honing uit de kasten. 

De andere 350 soorten wilde bijen leven solitair. Zij leggen bijvoorbeeld eitjes in een holletje in de grond, gaatjes in muren of in holle stengels van planten. Metselbijen maken gebruik van door ons opgehangen bijenhotels. 

Rosse metselbijen in het hotel

Levenscyclus

In mijn tuin hangt een bijenhotel op het zuiden waarin de gehoornde metselbij al broed heeft gelegd. Telkens legt ze een eitje op een bedje van stuifmeel als voedsel voor de larve die na een tijdje uit het eitje komt. Na elk gelegd eitje wordt het kamertje afgedicht met een beetje aarde.  Zo ontstaat een reeks van kamertjes met broed.  Als het kokertje vol is dicht ze het aan de buitenkant af om het broed te beschermen tegen roofinsecten of koekoeksbijen. 

Koekoekshommel die haar eitjes in een ander hommelnest onderbrengt.

Na een aantal vervellingen is de larve volgroeid en verpopt ze. Na dat stadium komt de bij tevoorschijn en leeft hooguit een paar weken om voor nieuw nageslacht te zorgen. En voor ons heel belangrijk: voor de bestuiving van inheemse planten én onze voedselplanten. 

Stadsbewoners in nood

Het gaat niet goed met de wilde bijen. 55% staat op de rode lijst, en 34 soorten zijn niet meer waargenomen. Van de hommels zijn er 7 soorten verdwenen. 

Oorzaken zijn gebrek aan voedsel en nestgelegenheid. Door de grootschalige landbouw zijn er weinig wilde bloemen en rommelige hoekjes te vinden voor bijen. Wel komen steeds meer wilde bijen in de stad voor. Maar ook daar wordt het moeilijk voor ze als de verstening van tuinen blijft toenemen. Een andere oorzaak van de afname van wilde bijen is het gebruik van bestrijdingsmiddelen op planten. Elke plant die je in een tuincentrum koopt bevat 1 of meerdere bestrijdingsmiddelen en is schadelijk, zo niet dodelijk voor bijen. Zelfs planten waarvan bij-vriendelijk op het etiket staat, maar intussen behandeld zijn met een cocktail aan bestrijdingsmiddelen. Je lokt de bij hiermee in een dodelijke val. Planten met dubbele bloemen zijn misschien mooi voor ons, maar waardeloos voor bijen omdat ze niet bij de nectar kunnen.

Behalve bijen zijn ook allerlei soorten vliegen belangrijke bestuivers. Zweefvliegen worden regelmatig voor bijen aangezien. Zweefvliegen hebben grote, bolle ogen, kortere antennes en 1 paar vleugels.

Wil je meer lezen over zweefvliegen lees dan onderstaan blog.

Bijen die je in nu kunt zien vliegen zijn onder anderen hommels, honingbijen, rosse metselbijen, gehoornde metselbijen, sachembijen en zandbijen. 

Kom BIJ-praten met de Goudse tuinambassadeurs!

Zaterdag 20 april ben je van harte welkom om mee te doen met de bijentelling. De tuinambassadeurs helpen je bij het herkennen van de bijen en vertellen je met welke planten je de meeste bijen in je tuin krijgt. Bovendien krijg je een gratis zakje biologisch goudsbloemen zaad. Telformulieren zijn aanwezig.

Waar: Infocentrum Heempad, Ridder van Catsweg (ingang achter de bloemenstal)

Tijd: 14.00 tot 17.00 uur.

Tot dan!