Siertuinen zijn altijd min of meer aan mode en trends onderhevig geweest. Maar de inrichting van tuinen is onder invloed van de toenemende welvaart misschien wel het meest veranderd. 

In de crisisjaren voor de oorlog waren de woon- en leefomstandigheden van arbeiders meestal slecht. Men kwam tot het inzicht dat hierin verbetering moest komen en na invoering van de woningwet werden er voor arbeiders betere woningen gebouwd met ruime tuinen, geïnspireerd op de zogenaamde tuindorpen. In de diepe tuinen konden mensen zelf hun groenten kweken zodat ze gezond en betaalbaar voedsel hadden. 

Ik heb bijna 10 jaar in zo’n complex in Korte Akkeren gewoond. De tuinen daar waren 25 meter diep: ongekend groot voor een stadstuin. De huizen daarentegen waren echte arbeidershuisjes, met slaapkamertjes zo groot als een inloopkast. Het in 1923 gebouwde complex is inmiddels gesloopt.

Naast bomen, struiken en planten richtte ik een gedeelte in als moestuin. De Marokkaanse buren hadden een groentetuin. We maakten af en toe een praatje. Als de oogst overvloedig was kreeg ik wel eens een courgette. De dochters bewonderden de bloemen in mijn tuin en ik gaf ze soms een bosje of een tak van de heerlijke geurende seringenboom.

Heus niet alle bewoners waren actief met hun tuin bezig. Sommigen hadden duidelijk niet veel kaas gegeten van tuinieren en deden het hoognodige. Maar niemand haalde het in zijn hoofd om de tuin helemaal te bestraten, zoals je tegenwoordig ziet. Er waren 20 jaar geleden nog geen overkappingen, hooguit een tijdelijk opgezette partytent. En al helemaal geen zwarte stenen, keramische tegels, palmen en olijfbomen. 

Mensen willen wel een buitenruimte bij hun huis, maar geen tuin. Je kunt aan de tuin zien hoeveel geld mensen te besteden hebben. Dat stoppen ze letterlijk in de stenen waarmee de tuin wordt geplaveid. Maar ook de overkappingen schieten  als paddestoelen uit de grond sinds er niet meer in huis wordt gerookt. 

We zitten uren achter de computer maar voor tuinieren is kennelijk geen tijd. Door de technologie raken mensen steeds verder van de natuur verwijderd. En hoveniers á la strak en zwart spelen daar gretig op in. 

Er is steeds meer wetenschappelijk bewijs dat een groene omgeving goed is voor ons welzijn. Door de verstening van tuinen ontstaan hitte-eilanden in de stad, wordt het riool overbelast bij piekbuien en ontstaat er inklinking door verdroging van de bodem. De biodiversiteit gaat verder achteruit door het verwijderen van alle groen en het dicht leggen met tegels. 

Welvaart en welzijn zijn begrippen die elkaar al langere tijd in de weg zitten. De tendens om tuinen te ontgroenen zal ons gevoel van welzijn in de stad steeds verder doen afnemen. Misschien merken we het nog niet direct, maar wanneer de rioolbelasting de komende jaren flink gaat stijgen omdat Gouda moet investeren om het overtollige regenwater af te voeren, vinden we dat misschien minder leuk. In Duitsland is al een tegeltax ingesteld. Het is niet ondenkbaar dat dat hier ook gaat gebeuren volgens het principe de veroorzaker betaalt. 

De kans is groot het in de betegelde tuin deze zomer opnieuw niet te harden is. We hebben al drie van zulke zomers gehad en er volgen er meer. Bomen zorgen voor schaduw en voor een flinke vermindering van onder anderen fijnstof. Bovendien dempt groen het omgevingslawaai. 

Hoveniers en de instant tuinprogramma’s hebben het  vaak over de beleving in je tuin. Maar wanneer er vooral dood materiaal wordt gebruikt, heb je alle ingrediënten die een tuin tot tuin maken om zeep geholpen en daarmee dus ook de werkelijke tuinbeleving. 

 Wanneer je denkt dat het niet erger kan met de verstening, blijkt er altijd nog een tandje bij te kunnen: geen stenen maar beton in je tuin! In de jaren 70 werd daar al over gezongen:

Gelukkig is er ook een tegenbeweging gaande als je kijkt naar de ellenlange wachtlijsten voor een moestuin, en de vele enthousiaste tuinliefhebbers die op Instagram trots hun groene tuin laten zien.