Mijn tuin is geen jaar hetzelfde. Zo hadden we een aantal hete zomers waardoor de rozen fantastisch bloeiden maar andere, meer vochtminnende planten het loodje legden.
Afgelopen voorjaar en zomer groeiden de planten door de regen zo hard dat ze moesten worden gesteund tegen het omvallen.
Behalve dat zomers behoorlijk kunnen verschillen, spelen bepaalde natuurwetten ook een belangrijke rol bij het tuinieren. Daar kun je tegen in gaan maar meestal betekent dat een verloren strijd. Je hebt rekening te houden met de grondsoort: een kalkminnende plant bijvoorbeeld zal niet gedijen op veengrond.
Er zijn planten die houden van schaduw of zon, van vocht of juist van droogte. Maar ook: hoe gedraagt de plant zich? Heeft hij de neiging om te woekeren of blijft hij netjes op zijn plaats? Je moet dus rekening houden met de ruimte die planten nodig hebben.
Het is een illusie om te denken dat je de tuin helemaal naar je hand kunt zetten. Elk jaar zijn er verrassingen die je niet had voorzien, of zie je een ongewenste ontwikkeling die om bijsturing vraagt.
Een ander “probleem” is dat mijn plantenlijstje te lang is voor de afmetingen van mijn tuin. Ik ben een hebberige tuinier, zeg “ja” tegen de meeste krijgertjes waar een andere tuinier van af wil. Maar, denk ik dan: beter een te volle tuin dan open plekken waar alle buurtkatten hun behoefte komen doen.
10 Jaar geleden kreeg ik van mijn broer een schattig klein vijgje in een potje. De 3 onschuldig ogende takjes stonden 2 jaar lang te kwarren op het terras en uiteindelijk gunde ik ze een plekje in de tuin. Maar kleine vijgjes worden heel erg groot, zodat ik na 10 jaar met een beetje pijn in het hart besloot ze er maar weer uit te halen. De vijg in toom houden was me te veel werk geworden want ik moest hem elk jaar knotten en in de loop van de zomer ook nog een paar keer flink bij snoeien. Vorig jaar kreeg de vijg bovendien bezoek van de vijgenskelettermot, de bijbehorend exotische mot die – net als de buxusmot in de buxus – flink kan huishouden.
De laatste jaren merk ik dat ik een omslag in denken maak wat betreft mijn plantenkeuze. Door de alarmerende achteruitgang van de biodiversiteit kies ik nu vaker voor inheemse planten, bomen en stuiken die nuttig zijn voor bijen en allerlei andere insecten.
Niet elk onkruidje hoeft bestreden te worden: integendeel, sommige wilde bijen zijn aangewezen op die speciale soort.
Maar toen ik jaren geleden gulden roede plantte omdat het zo’n geweldige bijenplant is, heb ik de jaren daarna flink moeten graven omdat de plant de halve tuin bezette. Dus weg ermee! Asters misdragen zich vaak ook op die manier. Het is een waardevolle plant voor bijen wat later in het seizoen maar een kwelgeest voor de tuinier. Dit jaar heb ik heb hem denk ik helemaal geëlimineerd. Maar ja, dat dacht ik vorig jaar ook al…
In maart 2021 plantte ik een laagstam appelboompje, een Lombarts Calville en in de voortuin een Drents krentenboompje. Ik kijk nu al uit naar de vruchten!
En zo blijf je als tuinier lekker bezig en is het elk jaar weer een verrassing hoe de tuin er bijstaat. Dat is gezond voor lijf, leden en geest!