Nederlanders houden in totaal een kleine 30 miljoen huisdieren waaronder 1,8 miljoen honden; 3,2 miljoen katten, 1,6 miljoen kooivogels, 0,3 miljoen knaagdieren en 0,15 miljoen reptielen.
Tijdens Corona namen veel mensen om zich minder eenzaam te voelen een huisdier. Een aanzienlijk deel daarvan belandde na de pandemie in het asiel. Een trieste aangelegenheid.
Ik hou van dieren en heb vroeger ook huisdieren gehad zoals een hond, vogels, vissen en woestijnratjes. Vooral van die vogels en woestijnratjes heb ik achteraf spijt. Door de jaren heen ben ik anders naar het houden van dieren gaan kijken. Die ratjes waren hele beweeglijke beestjes en achteraf bezien was het gewoon zielig dat ze in een glazen bak zaten. Vogels in een kooi zijn hun vrijheid kwijt en ook daar heb ik nu een gevoel van spijt over. Want een vogel die door de lucht zweeft en gaat waar hij wil kent een vrijheid die wij nooit op die manier zullen ervaren.
Toch kan ik het met wilde dieren ook te doen hebben. Ze staan voor heel wat problemen in de stadse omgeving. Elke dag weer moeten ze op zoek naar voedsel en een schuilplek, gevaren ontwijken en proberen kroost voort te brengen in een door mensen gedomineerde omgeving. Ik heb de afgelopen jaren verschillende vogels en kikkers aan katten ten prooi zien vallen. En ik noem nog maar eens die arme Mc Flurry egel die in een achteloos weggeworpen beker vast kwam te zitten en zo aan zijn einde kwam. Watervogels die in het voorjaar op zoek gaan naar een partner worden met enige regelmaat door auto’s overreden. Voor dieren bestaat de stad uit meest kleine plukjes leefgebied die ze vinden in plantsoenen, bermen, tuinen en parken.
Door de tendens dat mensen hun tuin betegelen ontstaat er fragmentatie en afname van hun leefgebied. Iemand die voor een stenen tuin kiest staat kennelijk niet stil bij de gevolgen van zijn of haar handelen voor de natuur en het klimaat. Vanwaar die liefde voor huisdieren maar niet een beetje meer compassie met in het wild levende dieren? Dat kan heel gemakkelijk door wat tegels weg te halen en een dichte struik te planten voor de vogels. Of door het wippen van een strook tegels en daar bloeiende vaste planten te laten groeien voor bijen en vlinders. In een droge zomer een bakje met water neerzetten voor insecten en vogels is een kleine moeite. Door verlichting in de tuin uit te doen als je naar binnen gaat, raken nachtvlinders en vleermuizen minder gedesoriënteerd. In de winter kun je een voederautomaat ophangen voor de vogels. En de kat binnenhouden als er een nest in de buurt is.
Met dit soort kleine acties bied je dieren voorwaarden die het voor hen leefbaar maken. Een tortelduif heeft een abonnement op mijn tuin. Als ik ’s morgens de gordijnen open doe zit hij al op de pergola te wachten tot ik een handje voer strooi. Vanaf die plek houdt hij mij een groot deel van de dag in de gaten in de hoop dat er nog wat eten komt. Dieren zijn opportuun en pakken kansen waar die zich voordoen. Ik zou niet in een stad kunnen wonen met een voornamelijk harde, stenen omgeving. Er komt steeds bewijs dat een natuurlijke omgeving goed is voor onze gezondheid.
Verbondenheid met de natuur geeft je het gevoel dat je als mens onderdeel bent van een groter geheel. Je verwonderen over al die verschillende levensvormen in de natuur en je verantwoordelijkheid nemen in keuzes vergroot die verbondenheid. En misschien is dat nog wel een beter medicijn tegen eenzaamheid dan het nemen van het zoveelste huisdier.