15 februari was met ruim vijftien graden een uitzonderlijk warme dag. De winterjas kon ’s middags verruild voor iets dunners en de natuur werd met een schokje even wakker. Verschillende bolletjes plopten van de een op de andere dag boven de grond. Twee hommelkoninginnen vlogen zwalkend op zoek naar voedsel door mijn tuin. Een van hen streek neer op een bloeiende narcis en bleef urenlang roerloos zitten. Op de site van de bijenstichting las ik hoe je zo’n beestje kunt helpen. Ik gaf haar wat suikerwater zodat ze energie zou krijgen om naar haar winterplek terug te vliegen. Toen het donker werd zat ze er echter nog steeds. Met het oog op de voorspelde regen heb haar voor de nacht in de schuur gezet. Maar ook de volgende dag wilde ze niet vertrekken. Opnieuw suikerwater gevoerd maar ze bleef inactief. Uiteindelijk heb ik haar op een droog plekje in het compostvat gezet. Iets beters wist ik niet te meer bedenken. Ze zat in elk geval droog en kon weg als ze er toe in staat was. Verder moest de natuur haar beloop maar hebben vond ik.
Ach, wat zou je je druk maken om zo’n prikbeest, zullen sommige mensen denken. Hommelkoninginnen gaan echter bevrucht de winter in en zorgen voor een nieuw bijenvolk. Echt goed gaat het niet met veel hommelsoorten. Van de 29 Nederlandse soorten hommels zijn er 21 afgenomen. Veel hiervan zijn nu zeldzaam en zes soorten zijn helemaal uit Nederland verdwenen.
Nog steeds komen er veel vogels op het voer af. Uiteraard waarderen ook de muizen het gemorste voer dus ik hou de deur goed dicht. Soms is er een ontmoeting tussen een muisje en een vogel. Geen enkele vogel reageert daarop behalve de tortelduif. Die deinsde bangelijk achteruit bij het zien van de muis. Tortels schijnen mensen te herkennen. Een van de vaste bezoekers laat nieuw gedrag zien: hij of zij vliegt richting het raam om mijn aandacht te trekken en en stijgt vervolgens op naar de dakgoot. Over de rand van de goot buigt het duivenkoppie vragend: “nou, hoe zit het, komt er nog voer?”
Behalve de mussen komt er ook elke dag een groepje vinken scharrelen. Een van hen, een mooi gekleurd mannetje, heeft een vliegbeperking. Zijn vleugel hangt er wat bij en daardoor is hij minder behendig maar tot nu toe redt hij zich. In januari vloog een vinkenmannetje zich te pletter tegen het raam. Hij was er slecht aan toe en de dierenambulance heeft hem opgehaald. Voor zover ik weet zetten zij opgeknapte dieren weer terug waar ze gevonden zijn. Zou het die gecrashte vink zijn?
Het moet niet veel gekker worden. Er staan al Kaufmanniana tulpen in de knop. Twee weken eerder dan vorig jaar. Door het extreem natte weer zijn er veel slakken die het voorzien hebben op de sneeuwklokjes. Daar waar veel blad ligt komen ze uit hun schuilplaatsen. Volgend jaar zal ik het blad opruimen waar de sneeuwklokjes staan.
Op de moestuin kom ik momenteel liever niet. Er valt niets te beginnen met deze nattigheid. Een eenzame paardenbloem steekt zijn heldergele kopje boven de prut uit. Bijna alle tulpenbollen zijn verrot. Soms gaat het leven van een tuinier niet over rozen.